Techniek Weerkennis | Terug
Powerpoint presentatie (874 KB)
Luchtdruk | Top
Trage daling: Het weer verslechtert opmerkelijk
Plotse daling: Wind en regen
Dus wanneer de luchtdruk daalt zal het weer verslechteren.
Snelle stijging: Goed weer van korte duur
Trage stijging: Voor lange tijd goed weer
Dus bij een stijgende luchtdruk zal het goed weer worden.
Tussen de luchtdruk en de kans op regen bestaat een verband. Namelijk hoe lager de stand van de barometer hoe groter de kans op neerslag. Ook kun je aan de hand van de luchtdruk een verwachting voor het soort weer opstellen. In de onderstaande tabel kun je zien wat voor weer het wordt aan de hand van de luchtdruk.
Hiervan moet je enkel de minimale en maximale waarde kennen, en wat voor deze voorstellen.
Luchtdruk in hPa | Regenkans | Weer |
---|---|---|
870 - 970 | 90% | Zware storm |
970 - 980 | 90% | Storm |
980 - 990 | 90% | Veel regen |
990 - 1000 | 80% | Regen of wind |
1000 - 1003.3 | 70% | Regen of wind |
1003.3 - 1006.7 | 60% | Regen of wind |
1006.7 - 1010 | 50% | Wisselvallig weer |
1010 - 1015 | 40% | Wisselvallig weer |
1015 - 1020 | 30% | Wisselvallig weer |
1020 - 1030 | 20% | Goed weer |
1030 - 1033.3 | 10% | Mooi weer |
1033.3 - 1084 | 10% | Zeer mooi weer |
Wolken | Top
Afzonderlijke wolken: Goed weer
Verschillende wolkentypes samen: Slecht weer
Stratuswolken (lage wolken): Rood bij ondergaan van de zon: Mooi weer
Dit is een wolkenlaag op geringe hoogte, die aan mist doet denken. Uit een dergelijke laag stapelwolken valt hoogstens wat motregen of motsneeuw.
Cirruswolken (schaapjeswolken): Hoog....................................Regen
Wolken, die bestaan uit hoge ijskristallen met een vezelige structuur. Cirruswolken zijn meestal ijle vederwolken. Cirrus betekent: toefje of haarlok.
Cumuluswolken (stapelwolken): Bij zeer warm weer.................Onweer
Stapelwolk. In verticale richting sterk ontwikkelde wolk, waarvan de bovenkant min of meer koepelvormige uitwassen vertoont. Cumuluswolken vormen soms rijen of aaneengesloten zones. Deze strekken zich uit in de richting van de overheersende wind.
Nimbuswolken (regenwolken) hangen laag en zijn grijs...........Regen
Wolk die neerslag brengt. Men onderscheidt verschillende soorten nimbus-wolken.
Wanneer de nevel ´s morgens optrekt zonder wolken te vormen dan mag je goed weer verwachten.
Wanneer het ´s morgens helderder is, dan voorspelt dit weinig goeds.
Ter informatie:
Niveau | Wolkenbasis | Geslacht | Afkorting | |
---|---|---|---|---|
Hoog | 5-13 km | Cirrus | CI | |
Cirrocumulus | CC | |||
Cirrostratus | CS | |||
Middelbaar | 2-7 km | Altocumulus | AC | |
Altostratus | AS | |||
Laag | 0-2 km | Stratocumulus | SC | |
Stratus | ST | |||
Nimbostratus | NS | |||
Verticaal | 0,3-2 km | Cumulus | CU | |
Cumulonimbus | CB |
Natuurelementen | Top
Mooi weer:
- De dieren zijn bedrijvig, vlinders, bijen, muggen enz. De zwaluwen vliegen hoog.
- De zon gaat helder onder.
- De sterren schitteren.
Slecht weer:
- Kikkers kwaken niet en blijven onder water, katten beginnen hun kop te wassen, de zwaluw vliegt laag.
- De maan heeft een kring.
- De zon gaat rood onder.
- Bloemen sluiten zich.
Windrichtingen | Top
N- wind: Koud en droog
NO-wind: Koud, droog en scherp
O-wind: Koud, droog : voorspelt mooi weer
ZO-wind: Bij heldere hemel heerlijk
Z-wind: Warm in de zomer, zacht in de winter
ZW-wind: Zacht vochtig
W-wind: Regen
NW-wind: Winter koud en regen, zomer koel en regen
Beaufort | Top
De schaal van Beaufort wordt gebruikt om de snelheid van wind aan te duiden. Het handige aan deze tabel is dat er geen gebruik wordt gemaakt van windsnelheden. Men kan dus de windsterkte aanduiden aan de hand van kenmerken in de natuur.
Bft | Benaming | km/u | Kenmerken |
0 | Windstil | < 1 | Rook stijgt (recht) omhoog |
1 | Zwakke wind | 1-5 | Rookpluimen geven richting aan |
2 | Zwakke wind | 6-11 | Bladeren ritselen |
3 | Matige wind | 12-19 | Bladeren en twijgen zijn voortdurend in beweging |
4 | Matige wind | 20-28 | Stof en papier dwarrelen op |
5 | Vrij krachtige wind | 29-38 | Takken maken zwaaiende bewegingen |
6 | Krachtige wind | 39-49 | Grote takken bewegen |
7 | Harde wind | 50-61 | Bomen bewegen |
8 | Stormachtige wind | 62-74 | Twijgen breken af |
9 | Storm | 75-88 | Takken breken af en dakpannen waaien weg |
10 | Zware storm | 89-102 | Bomen worden ontworteld |
11 | Zeer zware storm | 103-117 | Uitgebreide schade van bossen en gebouwen |
12 | Orkaan | > 117 | Niets blijft overeind |
Meettoestellen | Top
Temperatuur
Het meten van de temperatuur gebeurt met een thermometer. Deze wordt opgehangen in de zon op een plaats waar er wind is. We moeten de temperatuur altijd op hetzelfde tijdstip aflezen.
Luchtdruk
De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. Ook dit moeten we op een vast tijdstip aflezen. Luchtdruk wordt uitgedrukt in hPa of mbar.
Windrichting
Wordt vastgesteld a.d.h.v een windwijzer. Kan een stuk stof aan een tak zijn. Zie vliegveld: ronde windvanger (meestal rood met wit).
Windkracht
Wordt bepaald met een anemometer. We kunnen ons ook behelpen met een schaal van beaufort.
Luchtgesteldheid
Wordt bepaald door het wolkentype. Dit zien we met onze ogen.
Neerslag
Wordt gemeten met een pluviometer.